Wanneer je last hebt van een blaasontsteking of als er vermoedens zijn dat er sprake is van een nierbekkenontsteking kan de arts besluiten om een urinekweek af te nemen. De klachten bij deze aandoeningen zijn divers, bijvoorbeeld koorts, buikpijn, rugpijn, vaak plassen, pijn bij het plassen, bloed in de urine, troebele urine. Dit artikel laat je zien wat het allemaal inhoudt en welke waarden er bekeken worden.
Je huisarts kan je verzoeken om urine in te leveren om nader onderzoek te doen.
Hierbij wordt er een beetje urine (plas) opgevangen in een schoon potje. Het beste monster om te onderzoeken wordt verkregen door eerst een beetje uit te plassen in het toilet en dan wat op te vangen in het potje. De rest van de plas kan gewoon weer in het toilet.
Binnen twee uur moet het potje met opgevangen urine naar het laboratorium worden gebracht. Mocht dit niet mogelijk zijn dan wordt geadviseerd om het in de koelkast te bewaren.
Testen met urinestrip
Voordat je urine in het laboratorium wordt bekeken wordt er vaak vooraf een screening gedaan met een strip. De strip wordt ‘gedipt’ in de urine. Er wordt met deze urinestrip gecontroleerd op de aanwezigheid van witte en rode bloedcellen en meestal ook nitriet (door sommige bacteriën geproduceerd) en eiwit (albumine).
Zodra één van deze striptesten positief is wordt er een sediment (kweek) bekeken. Glucose (bij diabetes) en bilirubine/urobiline (galkleurstoffen, b.v. bij leverziekte) kan ook met een striptest worden aangetoond in urine, maar is van beperkte waarde omdat daar inmiddels betere (gevoeligere en specifiekere) testen (in bloed) voor zijn.
Wat wordt bekeken in het laboratorium?
Normaal gesproken bevat urine nauwelijks sediment. Er wordt dan ook met name gekeken naar rode en/of witte bloedcellen die bij ontsteking of beschadiging van de nieren, blaas of urineleiders in de urine aantoonbaar te zien zijn onder de microsscoop.
Als de ontsteking of beschadiging hoog in de urinewegen (met name de nieren zelf) optreedt zijn de rode en witte bloedcellen vaak afwijkend van vorm en zitten soms in een geleiachtig afgietsel van de niertubuli, de zogenaamde celcylinders. Bij ontsteking of schade aan blaas of urineleiders is dat niet het geval.
Witte bloedcellen (leukocyten) in urine
Leukocyten zijn witte bloedcellen, deze horen normaal gesproken niet in urine thuis en zijn vaak een indicatie voor een ontsteking van de nieren, blaas of urinewegen. Bij een groot aantal leukocyten in de urine is er bijna altijd sprake van een ontsteking.
Rode bloedcellen (erytrocyten) in urine
Rode bloedcellen zijn een indicatie voor een beschadiging van de nieren, blaas of urinewegen. Bij schade aan de nier zijn de cellen vaak afwijkend van vorm en in een afgietsel van de niertubuli geplakt (celcylinders). In de urine is dan ook eiwit (voornamelijk albumine) aantoonbaar met de stripanalyse.
Bacteriën
Bacteriën of schimmels worden meestal ook vermeld bij de uitslag maar dienen bevestigd te worden middels gericht microbiologisch onderzoek in een vers, steriel afgenomen urinemonster.
Hoewel veel verschillende bacteriën urineweginfecties kunnen veroorzaken, worden de meeste infecties veroorzaakt door Escherichia coli (E. Coli), een bacterie die in het maagdarmkanaal voorkomt en regelmatig is terug te vinden in onze ontlasting. Andere bacteriën die urineweginfecties kunnen veroorzaken zijn Proteus, Klebsiella, Enterococcus, en Staphylococcus. Soms kan een UWI veroorzaakt worden door een gist, zoals Candida albicans. Ontsteking van de plasbuis (urethritis) is vaker het gevolg van een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) zoals chlamydia of gonorroe.